Praat zangerig met me!

Door Tom

(Jennifer Hopelezz for president!)

(tom kniesmeijer, augustus 2020)

Vrouwen praten te veel, vooral over emoties en stellen op hoge toon lastige vragen, mannen zwijgen lijdzaam tot er actie gevraagd wordt of ze de wereld nog eens kunnen uitleggen; homo’s rekken zangerig manier hun lettergrepen en rennen daarbij flapperend met hun handen door de kamer.

tom kniesmeijer

Ach, ze waren altijd zo eenvoudig, die vooronderstellingen over sekse en taal. Jarenlang bauwden columnisten straffeloos onderzoek na waaruit zou blijken dat vrouwen 20.000 woorden per dag gebruiken, tegen mannen maar 7000. Alleen: dat onderzoek bestaat niet en het cliché klopt niet. De wetenschap concludeert dat zowel mannen als vrouwen er dagelijks rond de 16.000 woorden uit gooien. Ik moet toegeven: zelf was ik verbaasd toen ik deze uitkomst las; pas later bedacht ik me dat ik zoiets jaren geleden al eens gelezen had. Dat zegt iets over mijn brein – blijkbaar drukt het stereotype beeld de waarheid opzij.

tom kniesmeijer

Wat blijft er over van de rest van de vooronderstellingen, bijeengesmeten in de eerste regels? Twee hersengebieden (beiden overigens vernoemd naar een man) zijn gespecialiseerd in taal: Broca, voorin het brein gesitueerd, zorgt ervoor dat we begrijpelijk en vloeiend kunnen spreken en Wernicke, links achter gesitueerd, stelt ons in staat chocola te maken van wat de spreker zegt. Samen zijn ze essentieel voor een inhoudelijk gesprek. Wat blijkt? Broca en Wernicke hebben zich sterker ontwikkeld bij vrouwen. Waarschijnlijk zijn die daarom verbaal vloeiender dan mannen. Hun taalgebruik is gevarieerder en meer doordacht, ze betrekken er makkelijker emoties bij – en ze gebruiken vaker de vragende vorm. Mannelijk taalgebruik is simpeler en zakelijker – mannen herhalen zich vaker. Hoor ik iemand mansplaining mompelen? De wetenschap doet er geen duidelijke uitspraken over, maar het zou zo maar kunnen dat mannen een substantieel deel van hun 16.000 woorden gebruiken om hun visie op zaken nog eens te onderstrepen, iets dwingender en drammeriger dan de keer ervoor. Onder de mannelijke herhaaltaal schuilen vast ook emoties – frustratie bijvoorbeeld en de egogedreven wens om competent of dominant over te komen – alleen verwerken ze die minder bewust dan vrouwen. Dat is wél onderzocht: het gericht uiten van emoties kost mannen meer moeite dan vrouwen. Ze kunnen hun emoties ook makkelijker scheiden van hun handelen.

tom kniesmeijer

Sociolinguïst Deborah Tannen omschrijft de vrouwelijke taal als neigend naar rapport, werkend aan vriendelijke, harmonieuze relaties door de inzet van empathie en vragenderwijze afstemming. Bij de mannelijke variant is sprake van report: een meestal gedetailleerd verslag of statement. Zowel rapport als report zijn afgeleid van portare: dragen of brengen. Woorden dragen betekenis en woorden wegen wat. Mijn voorzichtige hypothese is dat de relatiehorror begint bij Wernicke: beide seksen dragen dan wel eenzelfde hoeveelheid woorden aan, maar omdat de man moeite heeft zijn vrouw snel te begrijpen, begint die extra vragen te stellen in de hoop hem op het spoor te brengen, waarna hij, gefrustreerd, nog maar eens iets uitlegt waarvan hij in ieder geval zeker denkt te zijn. Interseksuele communicatie: het kan een zware last zijn om te dragen.

tom kniesmeijer

Vandaar mijn standaardantwoord op de vraag of ik een relatie met een vrouw zou kunnen hebben: als homoseksualiteit niet bestond, had ik het uitgevonden. Alleen blijkt nu dat het niet de hoeveelheid woorden kan zijn die me afschrikt in de vrouwelijke sekse. En dat terwijl ik het altijd als een grote verdienste van mijn vriend heb beschouwd dat hij met weinig woorden toe kan, actief zowel als passief… Zwijgen gaat mij zelf ook prima af binnen een relatie. Ik heb altijd gedacht dat dat met mijn man-zijn te maken had. Daarin sta ik niet alleen. De homocultuur beschikt over een bloeiende symbolentaal, waarmee je kunt praten zonder te spreken. Je schuift eenvoudigweg een gekleurde armband (zeg, blauw, als je wilt neuken) naar behoefte links (gevend) of rechts (ontvangend) over je biceps en stapt een darkroom binnen. Mannentaal in zijn stoïcijnse consequentie: geen nood tot investeren in vermoeiende gesprekken en snel tot handeling over gaan. Een win-winsituatie, om het eens mannelijk-zakelijk te omschrijven. Overigens zal de heteroseksuele prostitueebezoeker in die zwijgende uitruil iets herkennen, misschien met lichte jaloezie. Hij komt ook aan zijn trekken, alleen wordt het win-win moment pas bereikt ná een zakelijke transactie: de prostituee wenst vóór zijn mannelijk lid eerst zijn bankbiljetten te ontvangen. Een subtiel, maar tekenend verschil. In dat kader wil ik graag inbrengen wat de eigenaresse van lesbische disco Labyrinth me ooit vertelde. Ze nam een homodisco over inclusief de donkere sekskamer, en hield die in ere in de overtuiging dat er ook onder vrouwen behoefte aan was. De kamer was zeker populair. Alleen kwamen er, tot haar grote ergernis, iedere avond vrouwen bij de bar om waxinelichtjes vragen: dan konden ze elkaar in de ogen kijken tijdens de emotionele gesprekken die ze in de darkroom voerden. Zwijgen en handelen past de mannenrelatie – omdat het twee mannen zijn, de vrouwenvariant praat zichzelf de diepte in – omdat het twee vrouwen betreft. Zo heeft mijn mannelijke brein dat ooit geconcludeerd.

tom kniesmeijer

Misschien had u het door: ik schreef bovenstaande alinea om tegenwicht te bieden aan de vooronderstelling dat homo’s zangerig praten en flapperend rondrennen. Er bestaat zoiets als de zwijgende nicht. Ik ontken niet dat er wellicht iets van waarheid zit in het cliché, tenminste, in dat praatgedeelte; het flapperen staat me alleen bij uit series als Will & Grace. Zangerig praten heb ik altijd beschouwd als aangeleerd gedrag, iets wat je oppikt zodra je een homobar binnenloopt, waarna het een gewoonte wordt. Het is mij nooit goed gelukt, dat dan weer niet (misschien omdat ik geen melodie kan houden?). Waarom vinden we eigenlijk Jack, het rennende en giechelende karakter gespeeld door Sean Hayes, zo grappig in Will & Grace? Ik vermoed omdat het stereotype wil dat homo’s geen echte mannen zijn: Hayes speelt een mannelijke vorm die zichzelf verbaal onderuit haalt, en daardoor op onze lachspier werkt (in een serie) – of op onze irritatiespier (in het dagelijkse leven). Ook ik heb me wel eens bezondigd aan het minder serieus nemen van zangerige nichten. Ik heb altijd gedacht dat ze als volwassen man een kinderlijk toneelstukje opvoerden. En toneelstukjes, weten we allemaal, zijn niet echt.

tom kniesmeijer

Ik zat faliekant fout, natuurlijk. Het zangerig spreken is geen exclusief homocultuurgoed, leert onderzoek me. Een meerderheid van de mensen kan prima aangeven welke stemmen ze ‘gay’ vinden klinken. Alleen blijkt in 40% van de gevallen de spreker hetero te zijn.De opvallend melodieuze zinsopbouw waar mensen op aanslaan ontstaat in de vroege jeugd, bij jongetjes die zich minder thuis voelen bij strakke gendernormen. Relatief vaker blijken die later homoseksueel te zijn. De zangerige rek van bepaalde lettergrepen in de zin, volgens wetenschappers neigend naar het vrouwelijke maar gefilterd door een mannelijke grondklank, mag dan gelden als ‘typisch gay’, in feite is sprake van een correlatie met homoseksualiteit en niet van een oorzakelijk verband. Er wordt zowel zangerig gesproken als gezwegen in homobars en een substantieel deel van de heteromannen babbelt zangerig mee. Verwarrend hoor, feiten die door je vooronderstellingen heen banjeren. Maar het wordt nog ingewikkelder.

Wie ben ik om mij te ergeren aan de vooronderstellingen van hetero’s over homo’s? De slimme lezer heeft immers reeds geconcludeerd dat ik zelf nogal wat onjuiste vooronderstellingen over het taalgebruik der seksen herberg. Ook ik neem mannen met een vrouwelijke toon minder serieus. Het zou zomaar kunnen dat ik kwalificaties aan die toon hang omdat ik me erdoor in mijn mannelijkheid aangevallen voel. Ik had beter moeten weten. Door me te ergeren aan de toon miste ik de inhoud – heel even begreep ik de gefrustreerde heteroman, met zijn roestige Broca-Wernicke verbinding.

En zo zat ik mijzelf een tijdje terug, met het tijdschrift Forbes op mijn schoot, stilletjes te schamen. De beste leiders weten een mannelijke en vrouwelijke toon af te wisselen en komen zowel daadkrachtig als invoelend over, legde Forbes nog eens uit, op basis van onderzoek. Vrouwen lukt dit beter. Ze scoren op alle leiderschapsstijlen hoger, dankzij hun fluïde verbale vermogens. Een onderzoekfeitje dat hier fraai op aansluit: homoseksuele mannen scoren even goed op verbale tests als heteroseksuele vrouwen (lesbische vrouwen en heteroseksuele mannen blijven achter). Zowel vrouwen als homo’s hebben daarnaast een verbrede corpus callosum, de balk vol zenuwvezels die de twee hersenhelften verbindt. Daardoor kunnen ze sneller switchen tussen emoties en relaties aan de rechterzijde en logica en handelen aan de linkerkant.

tom kniesmeijer

Terwijl ik de consequenties daarvan bedenk, schaam ik me nog eens extra over mijn vooronderstellingen ten opzichte van homo’s met een vrouwelijke toon. Hoeveel travestieten, bijvoorbeeld, heb ik niet ontmoet in mijn leven? Tussen deze mannen, die allemaal regelmatig uiting gaven aan het vrouwelijke deel van hun inborst, zat een boven proportioneel deel met een baan in de zorg. Precies daar waar handelen met gevoel het best op zijn plaats is. Ook dat is anekdotische informatie, dat geef ik toe, maar het zet me aan het denken. Goede zorgmedewerkers switchen continu tussen rapport (een zorgzame relatie opbouwen, vertrouwen kweken) en report (heel precies omschrijven wat ze zien en horen bij patiënten, geduldig het probleem uitleggen, het behandelplan in detail schetsen). Wie ooit een verpleegkundige als travestiet op het podium daadkrachtig een zaal zag bespelen – en wie ooit, zoals ik, na een vervelend incident perfect getroost werd door een zangerige verpleegnicht, had het al eerder moeten concluderen. Pas wie voorbij de toon durft te luisteren, hoort de gehele inhoud. Typisch mannelijke taal en typisch vrouwelijke taal, wat een beperkte polen! Nogal wat mensen, hetero’s zowel als homo’s, maar relatief meer heteroseksuele vrouwen en homoseksuele mannen, zweven daar fluïde tussenin. Nee, dat is niet goed verwoord. Mensen die elementen van beide helften makkelijk verbinden, de genderfluïde praters, zijn geen tussenvorm, maar stijgen er juist bovenuit. Door zich niet vast te pinnen op beperkende vooronderstellingen, zijn ze zichzelf in precies die proportie van mannelijkheid en vrouwelijkheid die bij ze past. Juist die fluïditeit maakt ze meer geschikt voor leiderschapsposities dan mensen die zich dichtbij een pool hebben verankerd.

tom kniesmeijer

Nu de wetenschap dit alles heeft uitgezocht zullen we toch zeker een sterke opkomst zien van genderfluïde leiders, die de volle breedte van het taalspectrum bestrijken? Helaas. Hier stuit ik op nóg een vooronderstelling die stevig door onderzoek onderbouwd wordt: een mannelijke stem krijgt nog altijd een hogere status toebedeeld. Zodra we twijfelen gaan we op zoek naar een mannelijk geluid en een sterke leider. En dus nemen, in tijden van crisis, de teams met uitsluitend mannen ineens weer toe. Mannelijk associëren we met sterk en met beknopte, maar wel gespierde taal. Feitelijk weten we ondertussen dus beter, maar met die kennis doen we weinig.

Er begint veel met praten. Alle politiek start ermee. Het gif in de taal zit hem nooit in de nuance, maar juist in de meest simpele vorm, in achteloze woorden, harteloze woorden, die geen doordachte zinnen en geen vraagvorm meer verdragen. Kijk één interview met Donald Trump, die zichzelf helemaal het mannetje vindt. Ervaar zijn taalregister vol ego, de giftige vinger wijzend naar de media: ‘Dat doe ik om jullie onderuit te halen, zodat niemand het nog gelooft als jullie negatieve verhalen over me schrijven. Fake news’. De bereidheid tot dialoog zou een tikkeltje sterker ontwikkeld mogen zijn. Luister daarna naar de even daadkrachtige als inlevende woorden van de Nieuw-Zeelandse premier Yacinda Ardern waarmee ze aan de jongste bewoners van het land uitlegde dat de Paashaas ‘vanzelfsprekend’ een vitaal beroep heeft. Maar dat hij, gezien de maatregelen die zij nu eenmaal moest nemen om het coronavirus te bestrijden, vermoedelijk niet bij iedereen langs kon komen: ‘Ik heb daar wat op bedacht. Als je een tekening van een paasei maakt en voor je raam hangt dan kunnen de andere kinderen uit je buurt op die manier toch een speurtocht naar verstopte eieren houden.’ In welke woorden schuilt het betere leiderschap, denkt u? Als we de wetenschap als basis nemen, zou voor de haantjes onder de mannen feitelijk het staatssecretarisschap het hoogst haalbare zijn: ga lekker de uitvoer controleren, jongen, maar vergeet niet steeds te checken bij mevrouw de minister, hè?

tom kniesmeijer

Zelf heb ik ondertussen geleerd, met wat pijn en moeite, dat je in een langere relatie niet om emoties heen kunt en daarover moet praten, al is het maar af en toe. Voor premier acht ik mezelf nog niet geschikt. Maar als we in Nederland niet zo snel een Yacinda Ardern kunnen vinden, zal ik dan eens rondkijken of ik een heerlijk zangerige travo kan vinden en hem polsen of hij wil rennen, desnoods flapperend, naar Den Haag?